Vijftienhuizen: verschil tussen versies
(→Emmers met goud en sieraden) |
(→Een onaangename verassing) |
||
Regel 30: | Regel 30: | ||
De Vijftienhuizers ontwaakten. Er leek niets verandert. Zou de heks haar werk wel gedaan hebben. Wat als ze hen gewoon voor het lapje gehouden had, en er met het goud vandoor was. De stank in de straten was nog altijd ondraaglijk. | De Vijftienhuizers ontwaakten. Er leek niets verandert. Zou de heks haar werk wel gedaan hebben. Wat als ze hen gewoon voor het lapje gehouden had, en er met het goud vandoor was. De stank in de straten was nog altijd ondraaglijk. | ||
− | De eerste Vijftienhuizer ging naar het toilet. Broek omlaag, zittend op de pot, drong langzaam door dat er iets niet in haak was. Hoe de man ook probeerde en perste en kwam niets. Voorzichtig ging de man met een hand op onderzoek uit. | + | De eerste Vijftienhuizer ging naar het toilet. Broek omlaag, zittend op de pot, drong langzaam door dat er iets niet in haak was. Hoe de man ook probeerde en perste en kwam niets. Voorzichtig ging de man met een hand op onderzoek uit. Poepgaatje verdwenen, nergens te vinden. Wel een bilnaad, maar geen poepgat. Een lichte paniek maakte zich van de man meester. |
+ | |||
+ | =De moraal= | ||
+ | Wacht niet op de wraak van de heks, maar sluit tijdig vriendschap met een trol. |
Huidige versie van 17 aug 2009 om 16:46
Inhoud
Het gehucht Vijtienhuizen
Er was eens zo in de jaren 30 van de vorige eeuw een klein gehucht in de buurt van Vierhouten in het bos. Een gehucht van 15 a 20 huizen heette Vijftienhuizen. Als een van de weinige nederzettingen van die tijd was dit gehucht volledig gerioleerd en had een eigen rioolwaterzuivering. Als gevolg hiervan waren de gezinnen hier welvarend en gezond. Het ontbreken van menselijke uitwerpselen in de straten maakte dat voor die tijd gebruikelijke ziekten als tyfus en cholera geen kans hadden.
Zoals gezegd was het een klein maar welvarend gehucht. In het bos, een beetje verderop woonde een heks. De heks woonde vroeger ook in het gehucht, maar zij was (waarschijnlijk onterecht) beschuldigd als de oorzaak van ziekte en overlijden en daarna uit Vijftienhuizen verbannen. De heks zon op wraak.
De trol
Op een dag kwam er diep uit het Veluwse woud een gigantische trol. De trol bezette de rioolwaterzuivering, maakte de pompen onklaar en hakte gaten in de rioolbuizen. Als snel kregen de Vijftienhuizers in de gaten dat er iets mis was. De toiletten voerden niet meer af en het rioolwater liep weer door de straten. De plaatselijke loodgieter keerde al snel weer terug. De trol was zo angstaanjagend woest, dat hij het niet aandurfde met reparaties aan te vangen. Bovendien was de schade zo groot dat het wel enige dagen, zo niet weken zou uren om de rioolafvoer weer op gang te krijgen.
De Vijftienhuizers waren radeloos. De stank was ondragelijk, kinderen klaagden reeds over hoofdpijn en de volwassenen voelden zich met de dag ongemakkelijker. Er werd een dorpsvergadering belegd. Het werd een onrustige vergadering. Het was duidelijk dat de kleine gemeenschap volledig in beroering was. Een van de oudere mannen herinnerde zich dat de vrouw die ze als heks verbannen hadden toch vaak goede oplossingen had voor dit soort problemen, en hij stelde voor om haar op te zoeken. En zoals dat vaak gaat in primitieve gemeenschappen, krijgt degene die met een acceptabel voorstel komt ook de opdracht om het uit te voeren.
De oude man en de heks
De volgende ochtend trok de oude man het bos in. Na een paar uur lopen kam hij bij het hutje van de heks. De heks stond in een grote ketel te roeren en de deur van haar hutje stond open. De oude man klopte aan en nauwelijks hoorbaar nodigde de heks hem binnen. De man keek rond, hij was moe van de tocht en besloot maar aan de tafel te gaan zitten. De heks schepte 2 grote houten kommen vol soep en ging ook aan tafel zitten. De man bedacht zich geen moment en begon hongerig de smakelijke soep naar binnen te werken. De heks at rustig. Toen de man klaar was, begon hij te vertellen. Hoe ze de riolering aangelegd hadden en dat het daarna erg goed gegaan was met de dorpelingen. Dat ze nu wel snapten dat niet de heks, maar het gebrek aan hygiëne de oorzaak van ziekte en overlijden waren geweest. Door de komst van de trol dreven de menselijke uitwerpselen weer door de straten. En dat hij vervolgens met instemming van alle Vijftienhuizers op pad gestuurd was om te vragen of de heks hen van de menselijke uitwerpselen konden verlossen.
De heks at haar soep. Stilletjes van binnen zat ze zich te verkneukelen. Toen ze haar soep op had pakte ze een oud receptenboek en bladerde wat. Vervolgens zij ze tegen de man dat het wel veel ging kosten. Hij moest begrijpen dat ze na al die jaren ballingschap genoegdoening eiste. De man beloofde dat hij zijn best zou doen en de volgende dag weer terug zou komen.
Emmers met goud en sieraden
's Avonds terug in het Vijftienhuizen vertelde de oude man over zijn ontmoeting met de heks. De dorpelingen verzamelden al hun goud en sieraden. Uiteindelijk hadden ze 4 grote emmers vol.
De volgende ochtend vertrok de oude man vergezeld door 2 jonge sterke mannen die beide een juk met 2 loeizwaar gevulde emmers torsten, opnieuw op weg naar de heks. Diep in het bos zat de heks van een kop koffie te genieten. Tegen het middaguur arriveerden de mannen. De heks inspecteerde de inhoud van de emmers, bood de mannen een kop koffie aan en liet hen rustig een uurtje of 2 wachten. Toen sprak zij tegen de oude man: "Ga terug naar jullie dorp. Ga rustig slapen, morgenochtend is jullie probleem met de menselijke uitwerpselen opgelost.". De oude man aarzelde, hij had tenslotte geen enkele garantie en wat moest hij zijn dorpsgenoten vertellen. De heks stelde hem gerust. "Ga en zorg dat iedereen vannacht goed slaapt!".
Bij terugkomst in Vijftienhuizen, was het nog niet zo gemakkelijk om iedereen te overtuigen. Gelukkig werd de oude man door de jonge knapen gesteund. Uiteindelijk ging toch iedereen vroeg naar bed en verkeerde het dorp om 10 uur 's avonds reeds in diepe rust.
De heks
Kort nadat de mannen vetrokken waren meldde zich de trol bij de heks voor zijn aandeel in de buit. Hij kreeg een halve emmer voor zijn diensten aan de heks. Samen dronken ze nog een kop trollenkoffie en goed gemutst ging de trol op weg naar huis.
De heks warmde de soep van de vorige dag op, en voegde er allerlei ingrediënten aan toe. Ze pakte een blender en vermaalde alles tot een hele dunne gladde smurrie. Ze was net klaar toen de avond viel en ze met zo'n gigantische grote oude insecticide spuit op de rug op haar bezem stapte. De hele nacht vloog ze baantjes over Vijftienhuizen en de nabije omgeving. Zorgvuldig zonder 1vierkante centimeter te missen sproeide ze overal haar soep. De ochtend begon al te gloren toen ze moe maar voldaan weer landde bij haar hutje.
Een onaangename verassing
De Vijftienhuizers ontwaakten. Er leek niets verandert. Zou de heks haar werk wel gedaan hebben. Wat als ze hen gewoon voor het lapje gehouden had, en er met het goud vandoor was. De stank in de straten was nog altijd ondraaglijk.
De eerste Vijftienhuizer ging naar het toilet. Broek omlaag, zittend op de pot, drong langzaam door dat er iets niet in haak was. Hoe de man ook probeerde en perste en kwam niets. Voorzichtig ging de man met een hand op onderzoek uit. Poepgaatje verdwenen, nergens te vinden. Wel een bilnaad, maar geen poepgat. Een lichte paniek maakte zich van de man meester.
De moraal
Wacht niet op de wraak van de heks, maar sluit tijdig vriendschap met een trol.